Het mooie van het schrijven aan een boek is de wetenschap dat je het op een gegeven moment ook echt in je handen zult houden. Mijn uitgever Joost had al in het najaar van 2011 een planning opgesteld – medio maart 2012 – en toen ik de allerlaatste fouten uit de drukproef had gehaald, konden ze gaan drukken. Maar wanneer is zo’n boek er dan?
Vorige week, op storytellingsreis in Oslo, hoopte ik steeds dat er in het hotel een briefje onder mijn kamerdeur was geschoven met de mededeling dat er een pakketje voor me was bezorgd. Joost had me beloofd dat als hij het boek had, ik het nog diezelfde dag zou hebben. Maar vorige week werd deze week. Maandag werd dinsdag, dinsdag werd woensdag. Joost had aangekondigd dat hij om 15:00 bij Bex* in Amsterdam zou langskomen…
En dus was het lastig werken gisteren. Ik had moeite mijn aandacht erbij te houden. Tot om twee uur Joost zich in de mail meldde: ‘Er is iets misgegaan bij het drukken van het omslag. Dat wordt nu hersteld. Ik hoop het je vandaag nog te kunnen overhandigen, maar ik beloof niets.” Ik baalde en verzoende me met een no-show, maar om kwart voor vier belde hij om me te melden dat hij nu in de auto stapte, en er over 40 minuten kon zijn. Of ik dan wel naar de parkeergarage onder het Stadhuis kon komen, want hij had aansluitend een afspraak in de Engelbewaarder. Natuurlijk kon ik dat.
Ik zette mijn laptop uit, die meteen vijf Windows updates begon weg te happen. Op eigen navigatie reed ik met mijn auto naar het Stadhuis. Onderweg kwam ik ongeveer driehonderd stoplichten tegen, die allemaal op rood stonden. Ik heb als een onvervalste taxichauffeur over trambanen gereden, toeterend en tierend naar fietsers die, net als ik, door rood reden. En natuurlijk reed ik om. Uiteindelijk belandde ik in de parkeergarage. Het geluid van piepende banden, bij in- en uitparkeren van andere auto’s. Ik zag eenzelfde auto drie keer voorbijrijden, maar Joost zat daar niet in. Ik wachtte, en ja, ik droeg een regenjas, een zwarte.
Ineens kwam Joost voorbij rijden. Hij parkeerde naast me, stapte uit, drukte me de hand en maakte toen de achterklep van zijn auto open. Een doosje, met daarin vijftien exemplaren. Hij moest snel weer verder . Ik nam het doosje aan en zette het achterin . Stapte in om weg te rijden, maar stapte toen weer uit en pakte er een exemplaar uit. De rest van de dag heb ik het steeds bij me in de buurt gehouden.
Vanavond ga ik naar het Managementboekgala om te kijken hoe het is om op de shortlist van Managementboek van het Jaar te staan. Maandag is de interne presentatie van No Story No Glory, vanaf dinsdag ligt ie in de winkel. Jullie zullen nog even moeten wachten, maar ik heb hem nu al, en ik ben er heel blij mee!