Waarom houden we toch zoveel van verhalen, waarom verzinnen en vertellen we ze, waarom geloven we erin en handelen we ernaar? Hoe komt het dat verhalen ons houvast, hoop en troost bieden en ons tegelijkertijd in verwarring brengen? Waarom wint het ene verhaal het van het andere? We zijn omringd door verhalen, maar welk verhaal leven we zelf en door welke verhalen worden we geleefd?
Reisverslag van een fundamentele zoektocht
Al bijna twintig jaar vertel ik in mijn boeken en op podia dat mensen verhalenmachines zijn die denken en leven in de structuur van verhalen. De boeken die ik over storytelling heb geschreven gaan vooral over de praktische toepassing ervan, het zijn echte how-to boeken. Maar hoe zit het echt? Wat betekent ”tot de verbeelding spreken” en ”tot leven wekken”, en waarom is dat zo belangrijk? Het werd tijd voor een verdiepend boek over de precieze werking van onze verhalenmachine.
Dat boek is er nu. Too Good to be True is een reisverslag geworden van een fundamentele zoektocht naar de werking van verhalen. Niet alleen naar de pracht en kracht ervan maar ook naar de macht die ze over ons hebben. Een reis vanuit de mooiste sprookjes en mythologische heldenverhalen naar de meest ongelofelijke complottheorieën en voorbeelden van propaganda en nepnieuws. Ontstaan uit de liefde en fascinatie voor verhalen, uit nieuwsgierigheid en verwondering over onze verbeelding, en vanuit de behoefte om in roerige tijden vol polarisatie en onzekerheid te onderzoeken hoe feiten, fictie, verhalen, vertellers en publiek zich tot elkaar verhouden.
We zijn geen rekenmachines, we zijn verhalenmachines
Too Good to be True verkent onze omgang met verhalen, en hoe ze op ons inwerken. Hoe we feiten van fictie proberen te scheiden, hoe we het verifieerbare proberen te onderscheiden van het voorstelbare, en waarom dat vaak niet lukt. Want hoe bepalen we wat waar is en wat niet, welke bronnen gebruiken we om waarheid te onderscheiden van leugens, en hoe weten we of we met feiten of met verzinsels te maken hebben?
Te vaak is meten daarvoor onze oplossing. En dus worden ’verhalen’ over hoe het komt en hoe het verder moet vaak uitgedrukt in cijfers. In aantallen, percentages, kpi’s, extrapolaties en scores. We praten in termen van meer en minder, van hoger of lager, van toename of afname en van overschotten en tekorten. Maar een nastrevenswaardige toekomst is meer dan een cijferbrij. Veel meer. Ons brein is geen rekenmachine, het is een verhalenmachine.
De kracht van verhalen, de macht die ze over ons hebben
Maar waar komt onze ongebreidelde hang naar verhalen vandaan? Waarom maken en vertellen we verhalen, hoe bedenken we ze en waarom doen we dat? Waarom geloven we het ene verhaal wel en het andere niet, en doen we dat soms zelfs tegen beter weten in? Waar ligt de grens tussen geloven in en twijfelen aan, wanneer winnen verhalen het zelfs van de feiten?
De antwoorden op deze vragen vinden we in de werking van onze verhalenmachine. In de speelse, verbeeldende kanten ervan, en ook in een op het eerste gezicht minder betrouwbare kanten, die ervoor zorgen dat we makkelijker omgaan met veranderingen en we ons beter kunnen voorbereiden op de toekomst. Met onze verhalenmachine geven we betekenis aan de wereld om ons heen. We beschouwen alles om ons heen als een verhaal en speculeren volop over de afloop ervan.
Ook ons leven zien we als een verhaal. Een eigen verhaal dat we vormen, aanscherpen, actualiseren en soms zelfs radicaal herschrijven, zodat het blijft kloppen. Het geeft ons het nodige houvast waarmee we ons door het leven slaan, het vormt en bespeelt ons moreel kompas. En het is misschien wel het belangrijkste verhaal dat we aan onszelf vertellen.
De herontdekking van de grote verhalen
Maar we zijn meer dan een zelfbeeld. We zijn voortdurend in relatie met anderen. En er zijn steeds andere verhalen en verhalen van anderen die pogingen doen ons moreel kompas te bespelen. Grote verhalen die ons eigen nietige verhaal lijken te overstijgen. Verhalen over wereldomspannende zaken waar wij ons op de een of andere manier toe moeten verhouden, en zo nodig ons eigen verhaal op moeten aanpassen. Verhalen die ons laten ervaren dat we deel uitmaken van een groep.
Uiteindelijk is Too Good to be True een vurig pleidooi voor het weer vertellen van die grote verhalen. Want we snakken naar nieuwe verhalen die het nog onvoorstelbare voorstelbaar maken en ons een wenkend perspectief tonen. Verbindende verhalen die helpen tegenstellingen te overbruggen en ons het nodige houvast geven. Eerlijke verhalen, die niet het halve maar het héle verhaal vertellen, verhalen die het niet mooier maken dan het is. Verhalen die ons niet alleen in het hoofd, maar ook in hart en handen raken.
Kom naar de masterclass op 20 maart
We zijn verslaafd aan verhalen, we kunnen geen dag zonder. Vanaf nu weet je waarom dat zo is. Op Wereldverteldag 20 maart vertel ik je er in de masterclass ‘De Kracht van verhalen‘ alles over. Je kunt je er nog steeds op inschrijven. Dan ontvang je ook meteen een exemplaar van het boek waar deze zoektocht uiteindelijk mee is geëindigd: mijn nieuwe boek Too Good to be True.