In juni 1982 studeerde ik af aan de HTS in Utrecht. Een dag later schreef ik me in bij  het uitzendbureau, de week erop begon ik aan mijn eerste (uitzend-)baantje als elektrotechnisch ingenieur. Op het bedrijfsbureau bij de Veluco Conservenfabriek in Geldermalsen, vlak naast het treinstation. Mijn opdracht was eenvoudig: ik moest mij storten op de invoering van een nieuw storingsdetectiesysteem van de vullijnen. Er was een computer op het bedrijfsbureau geïnstalleerd die lijntjes had naar een kastje naast het bedieningsconsole van iedere vullijn. Het werkte heel simpel. Als de lijn liep, gingen de gevulde blikken één voor één langs een elektrisch oog. Stond de lijn stil, dan bewogen de blikken niet, en gaf het oog een signaal naar het kastje. Dan moest de operator één van de tien knoppen indrukken, om de reden van storing te melden. 1 was voor ‘geen aanvoer blik’, 2 was voor ‘geen aanvoer product’ en ga zomaar door, want er kan veel misgaan op zo’n vullijn. Zodra de lijn weer liep, drukte de operator op de 0 en dan registreerde het systeem dat de storing verholpen was en de lijn weer liep.

Mijn taak was de operators te leren hoe ze het kastje moesten gebruiken. De meeste operators waren gastarbeiders (dat had je toen nog), die nauwelijks Nederlands spraken. Ieder uur maakte ik een rondje langs de lijnen om te kijken of alles goed ging. Meestal was dat niet zo. De lijn stond stil, maar de storing was niet gemeld. Ik liep dan naar de operator, vroeg hem wat er aan de hand was. Hij wees dan iets aan en dan zei ik hem dat hij code 5 had moeten indrukken. De operator keek me aan, knikte wat en ging verder waar hij mee bezig was. Of liep gewoon weg. Dan drukte ik zelf op de 5. Sommigen deden het goed, de meeste deden niets met mijn systeem. En omdat het systeem soms onterecht aangaf dat de lijn in storing was (elektrische ogen worden blind als ze door doperwtenprut verstopt raken) groeide het wantrouwen in mij en mijn instructies.

In het begin probeerde ik ze te overtuigen van de voordelen van mijn systeem. Na een week begon ik te drammen en te dreigen, weer een week later zag ik de eerste hatelijke blikken (figuurlijk) naar me geworpen worden en weer een week later moest ik daadwerkelijk bukken voor fysieke blikken die naar me werden gegooid, en werd ik na werktijd op de trappen van het station achternagezeten. Geen moment realiseerde ik me dat deze technische innovatie niets anders was dan mijn allereerste verandertraject. Dat ik – net als met een prikklok – met mijn systeem niet de productielijn, maar hen controleerde. Tussen mij en die operators is het nooit meer goed gekomen. Ik verdween van het toneel, de fabriek ging een paar jaar later failliet. Een verband tussen beide is er niet, denk ik.

Meer dan dertig jaar later was ik terug op datzelfde station in Geldermalsen. Eind december had ik daar afgesproken met  Peter Rambags van de HAN. Hij had me gevraagd een lezing te komen verzorgen tijdens een alumni-bijeenkomst. Toen hij 15 april noemde, begonnen er bij mij direct wat belletjes te rinkelen. Hoe zou het zijn als ik juist daar mijn nieuwe boek lanceer? En zo geschiedde. Ik heb extra hard doorgewerkt. Mijn uitgever Joost heeft alles op alles gezet, en was er met de boeken. Peter zorgde voor een goed gevulde prachtzaal en Noelle Aarts was zo vriendelijk het eerste exemplaar in ontvangst te komen nemen.

Afgelopen dinsdagavond kwam alles bij elkaar. Toen ik over de Sint Annastraat naar de campus van de HAN reed, herkende ik aan de huizen de Via Gladiola van de slotdag van de Vierdaagse, die ook een speciaal veranderplekje in mijn boek heeft gekregen. Zo kwam alles ineens op een wonderbaarlijke manier bij elkaar: mijn eerste verandertraject bij de Veluco, mijn stappen over de Via Gladiola jaren later, en nu de lancering van Change the Script.