“We doen het samen!” “Juist nu!” “Alleen samen krijgen we corona onder controle.” Aan het begin van de corona-uitbraak in maart 2020 was dit het heersende narratief over saamhorigheid, verbondenheid en solidariteit. En collectief haakten merken met hun commercials erop aan. Het leidde tot een kleurloze brei van goedbedoelde maar teveel op elkaar lijkende verhalen. Een begrijpelijke reflex, de wil om vertrouwen te wekken en houvast te bieden was immers groot. Maar waarachtig of geloofwaardig was het vaak niet. Het kwam eerder geforceerd en gemaakt over.

Inmiddels zijn we nog steeds niet klaar met corona. Een half jaar geleden dacht ik dat als ik mijn twee injecties zou hebben gekregen, alles anders zou worden. Mijn tweede haalde ik op 30 juni, mijn QR-code had ik een dag later in de app. Wat mij betreft kon de Summer of Love beginnen. Post-corona was voor mij een feit, en voor Nederland een kwestie van tijd. Althans, dat dacht ik. Maar we zijn er nog steeds niet, het zoeken naar de uitgang is lastiger dan gedacht. Testen voor toegang of je vrijwillig laten vaccineren, de coronapas, de eventuele booster-prik en – wie weet – misschien toch nog een volgende golf met nieuwe beperkingen. We weten het niet.

Post-corona bestaat niet

Sinds dit weekend is de anderhalve-metersamenleving afgeschaft. Mondkapjes zijn vrijwel nergens nog verplicht, maar in de supermarkt zie ik ze nog regelmatig. Misschien is het moeilijkste op dit moment de verplichte terugkeer naar de oude vertrouwde omgangsvormen: het handen schudden en het kussen bij begroeting, of je nu wilt of niet. Komt dat echt terug? Gaan we weer in overvolle treinen naar ons werk, gaan we weer dagelijks in de file staan? Waren we net gewend aan het nieuwe normaal, moeten we ineens weer veranderen. Willen we dat wel? De vraag is of post-corona eigenlijk wel bestaat. Eerlijk gezegd denk ik van niet.

Ondertussen snakken we – nog steeds – naar het volgende hoofdstuk, naar een nieuw begin van het volgende verhaal. Maar wat is dat nieuwe verhaal? Wat is het nieuwe verhaal van jou en jouw organisatie? Hoe gaan jij en jouw organisatie de grote uitdagingen van deze tijd aan en hoe neem je mensen, klanten, burgers en andere betrokkenen daarin mee? Welk plan heb je, welk verhaal vertel je? Wat zijn de tijdloze elementen die je wilt koesteren, wat pas je aan en hoe maak je een nieuw verhaal dat blijft passen bij jouw organisatie-identiteit: wie je bent, waar je voor staat en waar je voor gaat?

Wat begon als een plotselinge en onontkoombare crisis die in volle omvang ons heen kwam, is inmiddels een veel bredere maatschappelijk ongemakkelijke ontwikkeling geworden, die voor ons bijna net zo gewoon is geworden als het ooit zo vertrouwde oude normaal. De coronacrisis is een constante in ons leven geworden. Het tempo is eruit, de urgentie is eruit, en we raken er nog niet van af. Maar tussen al het coronanieuws blijven de andere grote problemen vragen om antwoorden. En dat terwijl we ons ongemerkt in allerlei andere transities juist moeiteloos staande houden.

Verlamming versus vooruitgang

Neem onze steeds verder ontwikkelde omgang met technologische vernieuwing. De digitalisering is bijna ongemerkt over ons heen gekomen en we hebben ons er moeiteloos aan aangepast. Laptops, smartphones en tablets zijn vaste kameraden geworden, waarmee en waarop we bijna ons hele leven delen. Ook als het wat complexer lijkt te worden, zoals met het Internet of Things, Big Data, Artificial Intelligence en Blockchain gaan we onze omgang ermee regelen. Hetzelfde geldt voor de energietransitie. Zonnepanelen, windmolens en elektrische auto’s zijn in ons groene denken gemeengoed geworden, we zijn op weg naar een groenere, schonere en stillere wereld.

Hoewel we nog lang niet alle antwoorden en oplossingen weten, vertrouwen we op technologische vooruitgang die ons zal helpen in het volbrengen van deze transities. Ondanks allerlei maatschappelijke en ethische dilemma’s die juist worden veroorzaakt door deze technology-push, hebben we het idee dat de omgang met technologie ons ten goede komt omdat ze maakbaar, schaalbaar en controleerbaar is. Vooruitgang is een vorm van door de mens gestuurde transitie waar we optimistisch over kunnen vertellen. En met elke stap die we vooruit zetten en de verhalen die we daarover vertellen komt het gedroomde eindresultaat steeds een stukje dichterbij.

Moeder aarde

Maar niet alles is maakbaar, schaalbaar en controleerbaar. Klimaatverandering laat zien dat er problemen zijn waar we als mens weliswaar alles mee te maken hebben maar dat we niet zo eenvoudig kunnen oplossen. De steeds veelvuldiger en heftiger stormen, de overstromingen, de droge, snikhete zomers en de bosbranden in Australië en Californië laten zien dat het menens is. Als we niets doen, dreigt een groot deel van Nederland onder water te verdwijnen. Maar Wageningen University en Research heeft ons laten zien dat als we er nu de schouders onder zetten, Nederland er in 2120 juist ook groen, gezond en meer biodivers uit kan zien.

Crisis als doemscenario of crisis als kans. Welk verhaal geloof je, welk verhaal zet mensen in beweging? Als de maakbaarheid verdwijnt, verdwijnt ook het optimisme en ontstaat ruimte voor desinformatie en twijfel. In het post-truth tijdperk zijn we steeds beter geworden in het voeden van die twijfel. Communicatie is manipulatie geworden, die groepen uit elkaar speelt. In dat gepolariseerde landschap ontstaan verhalen en tegenverhalen.

Corona

Inmiddels leven we nog steeds in tijden van corona. Een onzichtbare vijand, die in één ruk ons leven heeft veranderd. Een crisis die met de snelheid van het licht insloeg als een bom. Het begon (na aanvankelijke onderschatting) als een allesvernietigende pandemie. Daarna begonnen de maatregelen: afstand houden, handen wassen, testen, mondkapjes, thuiswerken. Er ging van alles dicht, we gingen in lockdown om onszelf te beschermen. Na de eerste voorzichtige versoepelingen hadden we het gevoel dat we het ergste achter ons hadden gelaten, inmiddels weten we beter en hebben we ons door de tweede, derde en vierde golf geslagen. Steeds beter geïnformeerd, steeds beter bewapend met mondmaskertjes, een of twee prikken en een app slaan we ons er steeds opnieuw doorheen. Op weg naar de uitgang, maar niet langer op weg naar het oude normaal.

We passen ons aan, of liever gezegd: we schikken ons in ons lot. Ondertussen leven we door, en proberen we – steeds minder makkelijk – samen het virus onder controle te houden. Met een inmiddels afgetreden kabinet, in een vastgelopen formatie en een geschonden leiderschap. Het verzet tegen de corona-maatregelen heeft zich vermengd met verzet tegen inbreuk op onze grondrechten, op het inbinden van onze vrijheden, op ons recht op zelfbeschikking, en op de arrogantie van de macht. Net als bij de klimaatdiscussie is ook nu het coronalandschap gepolariseerd. In groepen met elk hun eigen verhaal of tegenverhaal.

Welk verhaal geloof je, naar welk verhaal luister je en handel je? Het narratief was: “we doen het samen.” Het narratief is inmiddels: “het klopt niet.” Want na de toeslagenaffaire, acht maanden doorregeren door een demissionair kabinet, de verkiezingen van maart en allerlei vastgelopen formatiepogingen en ‘functie-elders’-schandalen is de eerlijke vraag: klopt het eigenlijk nog wel?

De onmacht van de grote getallen

Meten is weten. In de meeste transities sturen we op de cijfers. Op percentages gevaccineerden, of de bezetting op de IC’s. We maken afspraken over CO2-reductie in percentages en rekenen dat door in megatonnen. En twee, drie of vier graden temperatuurstijging moet ons aan het denken zetten of – beter nog –in actie laten komen. Het slechte nieuws is: dat doen die cijfers niet. We kunnen ze niet aan. Als ik je vraag hoe lang een miljoen seconden duurt, en daarna hoe lang een miljard seconden duurt, dan heb je geen idee. Het antwoord zal je verbazen: een miljoen seconden is ongeveer elf en een halve dag, een miljard seconden is net geen 32 jaar.

We hebben geen idee. Ons brein vindt het allebei lang. Als je buiten loopt, heb je geen idee hoeveel graden het is. Het is lekker, het is fris, het is guur, het is bloedheet. Dat lukt wel. Maar het verschil tussen achttien en twintig graden zegt ons niets. Cijfers hebben maar een heel beperkte werking op ons brein, eenvoudigweg omdat ze niets voorstellen. Verhalen geven de cijfers betekenis, ze maken ze voorstelbaar en inleefbaar.

De kloof tussen verwachting en werkelijkheid

In zijn boek ‘Story’ heeft Robert McKee het fenomeen verandering op onnavolgbare wijze toegelicht vanuit het principe van ‘de kloof’. Verandering ontstaat volgens hem op het moment dat het resultaat van een handeling niet de werkelijkheid oplevert zoals verwacht. Het verschil tussen verwachting en werkelijkheid noemt hij de kloof. Mensen verzinnen, wanneer zij worden geconfronteerd met zo’n kloof, een nieuwe actie waarmee ze alsnog kunnen bereiken wat ze oorspronkelijk van plan waren. Bij elke volgende kloof zetten ze weer een nieuwe actie in, en bij elke nieuwe actie zijn ze bereid meer risico te nemen en meer op het spel te zetten. Om zo uiteindelijk toch dát te bereiken wat ze van plan waren. Met elke nieuwe actie ontwikkelen we ons. Denk maar aan die eerste Zoom-meeting, of de eerste keer dat je met een mondkapje de trein instapte. Want het leven gaat door

De vraag daarbij is wel: wat is dan eigenlijk het streven, waarvoor alles moet wijken? Het is ongetwijfeld anders dan wat je pakweg drie maanden voor de eerste signalen uit Wuhan van plan was. In maart en april was het streven ronduit: overleven en de systemen niet laten bezwijken. En nog steeds lijkt dat het streven te zijn. Maar anders dan in het begin van de pandemie wordt dat streven allang niet meer door iedereen gedeeld. Om in filmtermen te blijven: deze sequels (Corona 2, Corona 3, Corona 4) lijken een steeds saaiere herhaling te worden van de eerste golf, met nog steeds beperkingen en eindeloos wachten op versoepelingen, tot en met de uiteindelijke verlossing. We zijn het meer dan zat, we snakken naar een nieuw verhaal.

Transitie, transformatie of visie

In mijn boek Change the Script heb ik ooit drie structuren aangereikt om een veranderverhaal vorm te geven: transitie, transformatie en visie. In veel opzichten lijkt de huidige coronacrisis voer voor een transitieverhaal. Bij een transitieverhaal staat een (vaak externe) verstoring centraal die een verschuiving veroorzaakt: dat wat jou noodzaakt om ontwikkeling en verandering in gang te zetten.

Een transitieverhaal is op te bouwen in vier stappen. Het begint met het beeldend verwoorden van een oorspronkelijk streven: dat wat we eigenlijk van plan waren. De verschuiving of verstoring – de tweede stap – gooit roet in het eten en dat dwingt ons na te denken over het centrale dilemma in de derde stap: blijven we doorgaan zoals we altijd deden, gaan we de dingen anders doen of gaan we andere dingen doen. Om op basis daarvan in het vierde en laatste deel ons streven al dan niet bij te stellen.

Juist die laatste optie – gaan we (voorgoed) andere dingen doen – is in de corona-crisis ook regelmatig voorbij gekomen. De blije gezichten van inwoners in Wuhan die na zes weken lockdown konden genieten van een blauwe lucht in plaats van de eeuwige smog lieten zien dat er ook andere lessen te trekken zijn uit deze crisis. Verhalen die ons aan het denken zette over heel andere zaken, als luchtvaart, onnodig woon-werk verkeer of massatoerisme. Zouden we het vanaf nu niet heel anders kunnen (of moeten) gaan doen?

In een transformatieverhaal staat de ommekeer centraal: dat wat je na een ferm besluit radicaal gaat veranderen. Bij een transformatieverhaal is er een tijd vóór en een tijd sinds. De stappen verlopen via een beginsituatie via inzicht en besluit naar een nieuwe situatie, waarin de verandering vorm krijgt. De toekomst is niet planmatig uitgetekend (van ‘ist’ naar ‘ soll’), maar er ontstaan nieuwe mogelijkheden (van ‘ist’ naar ‘etwas’). Daar zit het aanstekelijke van een transformatieverhaal, het geeft een kansrijk optimisme, het denkt “langs” de crisis en kijkt verder omdat we onszelf de kans geven om zaken voorgoed anders te gaan doen.

En dan zijn er nog de verhalen die – los van corona – vertellen over een nastrevenswaardig vergezicht of een wenkend perspectief. In een visieverhaal staat juist het eindbeeld centraal. Een dergelijk verhaal kent drie delen. In het eerste deel worden de drijfveren en motieven neergezet waarom we juist dát eindbeeld nastreven. Het tweede deel beschrijft het eindbeeld op een zo tot de verbeelding mogelijke manier, om dan in het derde en laatste deel mensen mee te nemen en uit te nodigen om mee te doen en in beweging te komen. Dergelijke visieverhalen zijn ook nu al – midden in de crisis – te vertellen. Niet alleen omdat ze hoop geven, maar vooral omdat er tal van kwesties op ons wachten die we – los van corona – zullen moeten oplossen, omdat ze niet zomaar zijn verdwenen.

Welk nieuw verhaal ga jij vertellen?

Welk verhaal gaan jij en jouw organisatie vertellen in deze tijden? Is het een transitieverhaal, een transformatieverhaal of een visieverhaal? Is het een nieuw verhaal, of blijft alles bij het oude? Welke vorm je ook kiest, zorg ervoor dat je je in het verhaal houdt aan het mantra geloven – beloven – doen: beloof waar je in gelooft, doe wat je belooft en geloof in wat je doet. Vertel geen sprookjes, maar vertel een waarachtig en authentiek verhaal over wie je bent, waar je voor staat en waar je voor gaat

Bouw dat verhaal op vanuit markante momenten. Momenten die er toe doen of toe deden, momenten die jou gevormd hebben, die iets vertellen over het ontstaan van jouw drijfveren en over belangwekkende besluiten die aan de basis staan van jouw leiderschap. Vertel over markante momenten van ommekeer, die jou een radicaal andere weg hebben gewezen. De coronacrisis heeft je genoeg momenten van bezinning gegeven. Vertel erover. Vertel over wat je van plan bent, waar je op uit bent. Wat volgens jou de koers of route is om te komen waar je wilt komen.

Vertel een spannend verhaal. Ga niet voor het saai uitgesponnen en honderd procent voorgekauwde en-toen, en-toen, en-toen, maar gebruik wendingen, vertraging, uitvergroting en conflict. Weet wat je in het verhaal op het spel zet. Ga zeker niet voor alles gaat zoals gepland, maar ga ook niet voor de nabijheid van het einde van de wereld. Want als de wereld in brand staat moet je geen verhalen vertellen, maar moet je branden blussen.

Tot slot: laat in jouw verhaal altijd dát doorklinken wat jij aan de wereld wilt meegeven: hoop, vertrouwen, een hart onder de riem, een wenkend perspectief of een onvoorstelbaar nieuwe werkelijkheid. Want met een goed verhaal kun je de hele wereld veranderen. Juist nu.

Op 14 oktober 2020, de dag na de aankondiging van de tweede, gedeeltelijke lockdown, mocht ik samen met Gert-Jan Jansen voor Logeion een online college verzorgen over storytelling in (post-)coronatijd. Bijna een jaar later, op 23 september 2021, mochten we op herhaling. Het werd opnieuw een wervelende, interactieve sessie over het verlangen naar nieuwe verhalen in tijden van crisis en verandering. Daaruit ontstond deze longread.