Al onze woorden in onze verhalenmachine zijn verbonden met frames: conceptuele kaders waarmee we betekenis geven aan de werkelijkheid Zodra je woorden leert, leer je tegelijkertijd wat goed (bord leeg eten) en fout (zomaar van tafel lopen) is, wat lief (mamma) en stout (heks) is, en wat gezond (appels) en ongezond (snoep) is. Alle woorden krijgen lading. Veel van die betekenis wordt via de verhalen en sprookjes aan die woorden gekoppeld. En soms ontwikkel je die diepere betekenis zelf in het alledaagse leven.

Van jongs af aan ben ik gek op kip. ‘Kip’ is bij mij rechtstreeks gekoppeld aan ‘lekker’, ‘verjaardag’ (we aten altijd kip als ik jarig was) aan ‘feest’ en aan Harderwijk (omdat we daar altijd op vakantie gingen en ik dan nog een keer kip mocht eten). Kortom: kip is voor mij veel meer dan een vogel die niet kan vliegen, maar wel eieren legt. Kip staat voor mij voor puur levensgeluk. Heel lang hebben mensen mij proberen te overtuigen dat het eten van te veel kip ongezond is, zowel voor mij als voor die kip. Dat werkte niet, want mijn frame van kip is zo intens gekoppeld aan een overheerlijk geluksgevoel dat ze wat mij betreft de boom in konden met hun hormonen, bio-industrie en misstanden.

Tot de komst van de plofkip.

Toen ik het woord voor het eerst hoorde, deed het me denken aan een activistische kip met terroristische zelfmoordneigingen die zich met een rugzakje midden in een supermarkt zou opblazen. Maar al snel werd het frame gevuld met een ongezond opgroeiend en slecht behandeld misbaksel, dat net zo anabool is opgepompt als een overijverige bodybuilder, en dat met afgeknipte snavel en te dunne pootjes slechts vijf tot zes weken lang mag leven, alvorens voorgoed uit zijn lijden te worden verlost.

De plofkip heeft mijn denken over vleesconsumptie veranderd. Ik eet nog steeds kip (en nog steeds lekker veel), maar ik eet in elk geval nooit plofkip. Het is de verdienste van Wakker Dier dat ze mij dat ander frame hebben aangereikt, in plaats van me tot vervelens toe te confronteren met feiten en cijfers over mijn ongezonde, egocentrische consumptiegedrag. Omdat ik mijn eigen ideeën over kip had, die niets te maken hadden met ongezond en egocentrisch, bleven die feiten en cijfers niet hangen, en bleef ik gewoon bij het woord ‘kip’ aan feest denken. Nadat ik met de plofkip werd geconfronteerd, heb ik naast mijn eigen kader een tweede ontwikkeld. En is mijn gedrag daadwerkelijk veranderd.

In veranderprocessen is het ‘confronteren met de feiten’ bij de eerste signalen van weerstand in de meeste gevallen eveneens een zinloze strategie. Het heeft weinig tot geen zin, omdat die feiten in de meeste gevallen niet aansluiten op het bestaand frame van het publiek. Ze zijn niet dom of onwillig, maar ze hebben nu eenmaal een eigen frame en ze accepteren alleen feiten die binnen dat frame passen. Meestal reageren we cynisch op gepresenteerde feiten die niet passen: we vertrouwen ze domweg niet. Als mensen jou dwingen met hun bril naar de werkelijkheid te kijken, kom je in opstand. Tenzij de bril die ze je voorhouden er een is, waardoorheen jij best wel bereid bent naar die feiten te kijken. Wat er dan gebeurt is niet dat jij je laat overtuigen door de kale feiten, maar dat het gepresenteerde frame een andere betekenis blootlegt, en de feiten die andere betekenis onderbouwen. En als die andere betekenis resoneert met een van je andere frames, kan ook dat nieuwe frame zich hechten. Zo is het de plofkip bij mij ook vergaan.

Framing speelt zich niet af op het niveau van de kale feiten, maar vooral op het niveau van waarde, betekenis en bedoeling. Net als verandering. Als jij in staat bent jouw ideeën en plannen over verandering waardevol en betekenisvol te maken, heb je een veel grotere kans dat mensen naar je willen luisteren.

Dit artikel is een fragment uit Change the Script. Het  verscheen eerder op de site van Bex*communicatie.