Begin jaren tachtig van de vorige eeuw speelde ik als heel jonge bassist in een postpunk bandje. We heetten ‘Poison Ivy’ (dat stond voor vergiftigd klimop dat tegen de verdrukking ingroeit) en we maakten swingende muziek met signalerende teksten over het doemtijdperk. We zongen over de derde wereldoorlog, waterstofbommen, Cuba, Ulster en de misleidende waanzin van religie. We vonden onszelf geëngageerd, we traden overal op en we hadden – ondanks al die zwaarbeladen onderwerpen – eigenlijk alleen maar heel veel lol, en heel veel ruzie over de toekomst van de band. Zo ‘No Future’ waren we eigenlijk helemaal niet.

Op een dag kwam onze zanger Jos met een tekst over het ik-tijdperk. Hij had erover gelezen in een artikel van John Jansen van Galen en hij vond het een mooie term. Jos zat in de reclame, en daar had hij geleerd dat als we wilden doorbreken, we het niet net als elk ander bandje in Utrecht alleen over doem en vernietiging moesten hebben, maar ons ook op andere ‘trends’ moesten richten. Zo ontstond het nummer ‘The Age of Me’ en kregen we – misschien wel door dat nummer – een platencontract bij Phonogram in Hilversum. De elpee die we opnamen doopten we ‘Decadence’, waarmee we aan al het gangbare doemdenken ons eigen glamoureuze tintje meegaven. Het laatste nummer op die elpee heette ‘Changes’. Wat ons betreft kon het niet anders of alles moest en zou gaan veranderen. Maar niet voor ons, want onze single haalde net de tip-30 niet, en daardoor de top-40 niet en daarna hield het op en gingen we allemaal iets anders doen.

Jos heeft mij veel geleerd, maar misschien het allerbelangrijkste is het signaleren. De tijdsgeest aanvoelen en voortdurend op zoek zijn naar zaken die nu nog onopvallend zijn, maar die later wel eens voor grote verschuivingen zouden kunnen gaan zorgen. Alle maatschappelijke bewegingen, of ze nu dreigend en ronduit gevaarlijk zijn voor ons voortbestaan, of die juist de opening bieden voor nieuwe manieren van samenleven, beginnen altijd klein. Ineens worden ze opgemerkt, opgepikt en groot gemaakt.

Transitieverhalen zijn veranderverhalen die in gang worden gezet door die ontembare externe krachten en bewegingen. Het onderkennen van de krachten en het vinden van de mogelijke ontwikkelpaden vormen de twee belangrijkste ingrediënten van een transitieverhaal. Het lezen van de tijdsgeest, het signaleren van de verschuivingen, en het onderkennen van de invloed daarvan is de kern van elk transitieverhaal.

Signaleren begint met kijken zonder oordeel en vervolgens goed na te denken over de betekenis van wat je hebt gezien. Het liefst voordat de ontwikkelingen in trendredes en trendrapporten worden beschreven. Door je ogen goed open te houden en tijdig te weten wat er gaat komen, kun je jouw publiek meenemen in een onvermijdelijke verandering. Ben je te laat, dan is die verschuiving allang een door iedereen gevoelde verstoring, en moet je opboksen tegen weerstand en verzet. Dan ben je eigenlijk een achterhoedegevecht aan het voeren, en is dat wat ooit nog nieuw en het verkennen meer dan waard was, veranderd in een uitgesleten en door iedereen al gebruikte aanleiding. Dan ben je niet meer origineel, maar alleen anderen aan het napraten.

Echte transitie ontstaat vanuit een zekere originaliteit, omdat je er tijdig bij bent. Als je op tijd bent kun je mensen naar de wereld laten kijken op een manier zoals ze er nog nooit eerder naar hebben gekeken. Ben je te laat, dan kun je niet veel anders doen dan achter de meute aanlopen. Zonder zelf door te hebben waarom, maar gewoon omdat iedereen het doet. Het is waar dat heel veel transities uiteindelijk onvermijdelijk zijn en we allemaal meemoeten. En het is zeker niet zo dat je je altijd als een Trendhopper moet gedragen door voorop te willen lopen. Maar als jij in staat bent de dingen net iets eerder te signaleren, zal jouw transitieverhaal enorm aan zeggingskracht winnen.

Dit artikel is een fragment uit Change the Script. Het  verscheen eerder op de site van Bex*communicatie.